Op het moment dat een oorlog in Europa is gestart, heeft de Staatssecretaris van Financiën een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. De Belastingdienst heeft de rechten van burgers op de meest fundamentele wijze geschonden.
De Belastingdienst heeft namelijk geselecteerd op uiterlijk, afkomst, deel achternaam, nationaliteit etc. In de voorbeelden wordt de term ‘allochtoon’ regelmatig genoemd. Het is onrechtmatig en discriminatoir. Individuele onprofessionele praat is eenvoudig de kop in te drukken. Deze zaken zijn evenwel ook structureler geconstateerd: er is bijvoorbeeld generiek ‘geselecteerd aan de poort’.
Het is al geruime tijd in verschillende internationale verdragen alsmede de Grondwet verboden verschillende fundamentele beginselen te schenden. Mij komt voor dat sprake is van dusdanig ernstige schendingen dat ik toch mag hopen dat de communis opinio zal zijn dat deze benadering van het recht nu voor eens en voor altijd uit het handelen van de Belastingdienst moet worden verbannen. Gebeurt dat niet, dan voorspel ik u dat belasting betalen tijdelijk weer voor de dommen wordt. Burgers en bedrijven pruimen dit namelijk niet. Burgers en bedrijven kunnen wel degelijk vergevingsgezind zijn, maar niet als deze grenzeloos willekeurige omgang met fundamentele rechtsbeginselen niet zichtbaar wordt aangepakt. De recente verzuchting van een belastingrechter of de Belastingdienst nog wel kan worden vertrouwd (V-N 2022/10.17), komt echt niet uit de lucht vallen.
In de brief (V-N 2022/12.19) staat ook vermeld dat het ging om zicht te krijgen op fraudefenomenen, zoals de giftenaftrek, en op bekende fraudeurs. De giftenaftrekfraude als rechtvaardiging voor racisme? Getalsmatig is dat al kwestieus, want als het gaat om fraude is de giftenaftrek een lachertje ten opzichte van personen die bijvoorbeeld actief zijn in de ‘art. 10a-VPB’-renteaftrek, in het vastgoed, bij carrousel- en dividendbelastingfraude of met SPF’s en trusts. Daarnaast zou hierin de suggestie kunnen worden gelezen dat de mate van rechtsbescherming afhankelijk is van de mate van vermoedelijke compliance. Ik hoop ten onrechte (HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1809, V-N 2015/34.6). Discriminatieverboden zien niet slechts op multinationals, maar ook op burgers en kleinere bedrijven. Net zoals de fiscale verplichtingen ten dienste van de belastingheffing niet alleen voor die meer kwetsbare burgers en bedrijven gelden.
Hoewel een kleine groep medewerkers van de fiscus dit wangedrag heeft tentoongespreid, is het gebeurd. Zij hebben klaarblijkelijk door middel van consent en silent consent de ruimte gekregen. Dit is een gelaagd vraagstuk. Individuele verwijtbare praat is van een andere orde dan een officiële fiscale taskforce. En onrechtmatige ‘selectie aan de poort’ raakt het heffingssysteem. Ik heb trouwens niets met de oproep van BOOS om anoniem namen te noemen. Die oproep lijkt mij slechts tot verslavingseffecten te leiden. Daarmee bedoel ik dat de behoefte aan de kick daarna alleen nog maar door een overtreffende trap kan worden bevredigd. Alle begrip voor daadwerkelijk gedupeerden, maar ook zij moeten proportionaliteit betrachten en echte heling elders vinden. Ik heb trouwens gemist dat de vakbond die aangifte deed tegen BOOS, na het bekend worden van de brief onmiddellijk afstand heeft genomen van dit fundamentele wangedrag. Maar wangedrag toestaan door silent consent betekent niet dat iemand buut vrij is (HR 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733).
In verschillende brieven heeft de staatssecretaris duidelijk aangegeven genoemde gedragingen onacceptabel te vinden. In de brief wordt overigens niet ingegaan op de interne slachtoffers bij de Belastingdienst van dergelijke denkbeelden en handelen. Ik hoop dat het discriminatoir en juridisch ondermaats denken binnen de Belastingdienst snel en concreet wordt aangepakt.
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Belastingrecht algemeen