Op 18 juni 2024 is nummer 29 van Vakstudie Nieuws verschenen. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
- Bij verlenen rechtsherstel voor box 3-heffing telt ongerealiseerd koersverlies mee
De Hoge Raad oordeelt dat bij de vaststelling van het box 3-inkomen in het kader van rechtsherstel wel degelijk rekening moet worden gehouden met het ongerealiseerde koersverlies van € 250 op aandelen in 2018. (punt 5) - Rechter moet voorzien in rechtstekort bij EVRM-schending herstelwetgeving box 3, niet wetgever
De Hoge Raad oordeelt dat het door de staatssecretaris aangevoerde middel faalt voor zover het betoogt dat het aan de wetgever is en niet aan de rechter om te voorzien in het rechtstekort dat gepaard gaat met een schending van het EVRM en het EP EVRM als gevolg van het stelsel van heffing in box 3. (punt 6) - Ongerealiseerde stijging WOZ-waarde niet-verhuurde woning wel degelijk van belang voor box 3-heffing
De Hoge Raad oordeelt dat wel degelijk rekening moet worden gehouden met de ongerealiseerde waardestijging van de woning van X. Ook niet-gerealiseerde vermogenswinsten zijn van belang voor de vermogensrendementsheffing. (punt 7) - Kosten Franse woning niet van belang bij vaststelling werkelijk behaalde rendement
De Hoge Raad oordeelt dat terecht geen rekening is gehouden met de kosten die X heeft gemaakt in verband met de Franse woning. Verder is bij de berekening van het werkelijke rendement terecht geen rekening gehouden met het heffingvrije vermogen. (punt 8) - Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over ondeelbare prestaties
De Hoge Raad antwoordt op de prejudiciële vragen van Rechtbank Noord-Nederland dat een op grond van een rechtsbetrekking tussen een ondernemer en diens afnemer te verrichten dienst enerzijds en een op grond van een andere rechtsbetrekking tussen een andere ondernemer en een andere afnemer te verrichten dienst anderzijds niet als één ondeelbare prestatie kunnen worden aangemerkt. (punt 16) - Forse verhoging bagatelgrens ISV door Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat de ondergrens voor toekenning van een immateriëleschadevergoeding wegens termijnoverschrijding moet worden verhoogd naar € 1000. (punt 19)
Producten: Inhoudsopgave V-N
131