Op donderdag 19 september 2019 is nummer 43 verschenen van Vakstudie Nieuws. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
- Verlies op vordering uitgetreden vennoot die negatief kapitaal moet aanvullen, deels aftrekbaar
Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat een deel van de vordering voor zover die is ontstaan door de omzetting van het negatieve kapitaal van de vader per 1 juli 2008 oninbaar is. De afwaardering komt voor 75% aan X toe. (punt 4) - Zaak-Deka: Eis om winst binnen acht maanden uit te keren, volgens A-G HvJ EU in strijd met EU-recht
A-G HvJ EU Pitruzzella concludeert dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Nederland aandeelhouderseisen stelt aan de teruggaaf van dividendbelasting. Wel levert de eis dat de winst binnen acht maanden na afloop van het boekjaar aan de aandeelhouders moet worden uitgekeerd strijd met het EU-recht op. (punt 8) - Bij afsplitsing tankstations van olieconcern geldt vrijstelling overdrachtsbelasting
De Hoge Raad oordeelt dat aan een splitsing in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag kunnen liggen, ook al bestaat er ten tijde van de splitsing al een voornemen tot vervreemding van de aandelen. Voor wat betreft de voorwaarden van de vrijstelling wordt aangesloten bij de VPB. (punt 9) - Reikwijdte VAVO-arresten bij samenwerkingen toegelicht
Staatssecretaris Snel van Financiën heeft in een beleidsbesluit de reikwijdte van het zogenoemde VAVO-arrest bij samenwerkingen nader toegelicht. (punt 12) - Aanpassing en verduidelijking beleid BTW-heffing vouchers, waardebonnen en zegels
Staatssecretaris Snel van Financiën heeft het besluit heffing van omzetbelasting ter zake van vouchers, waardebonnen en zegels (V-N 2019/8.11) gewijzigd. (punt 14) - Reisbureauregeling in BTW gewijzigd
Staatssecretaris Snel van Financiën heeft de reisbureauregeling in de omzetbelasting gewijzigd. Het nieuwe besluit vervangt en actualiseert het besluit V-N 2014/42.10. (punt 15) - Hoge Raad acht oordeel hof over bewustheidsvereiste inzake vereiste aangifte onbegrijpelijk
De Hoge Raad oordeelt dat de uitspraak van het hof innerlijk tegenstrijdig is. De Hoge Raad wijst er daarbij op dat het hof enerzijds ervan uitgaat dat de stelling van de inspecteur dat X inkomsten uit de hennepteelt geniet juist is, maar het anderzijds niet aannemelijk acht dat X in 2012 enig bedrag aan inkomsten uit hennepteelt heeft genoten. (punt 20)
Producten: Inhoudsopgave V-N
0