Op donderdag 25 oktober  verschijnt nummer 7259. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Mr. dr. C. Bruijsten en mr. drs. S. Eftimov RT - IFRS 16 lease accounting en fiscale winstberekening

Met ingang van 1 januari 2019 is IFRS 16 van toepassing. IFRS 16 bevat een nieuwe standaard voor de verwerking van leasecontracten in de commerciële jaarrekening. De wijzigingen zijn ingrijpend. Zo moet de lessee met ingang van 2019 een gebruiksrecht activeren en een leaseverplichting passiveren, ook in het geval van operational lease. In deze bijdrage wordt onderzocht in hoeverre het mogelijk is om fiscaal aan te sluiten bij IFRS 16.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Prof. dr. J.A. Monsma - Nieuw belastingstelsel waterschappen: klaar voor de toekomst?

Medio juni 2018 legde het bestuur van de Unie van Waterschappen (Uniebestuur) een voorstel voor een nieuw belastingstelsel voor aan de waterschappen. Het voorbereidende werk voor dit voorstel werd de afgelopen drie jaren in opdracht van het Uniebestuur verricht door de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB) die werd voorgezeten door Hetty Klavers.
Het voorstel van het Uniebestuur omvat geen nieuwe heffingen. Het houdt vast aan de bestaande watersysteemheffing, zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing. Met betrekking tot elk van deze heffingen doet het Uniebestuur verbetervoorstellen, die er samen toe moeten leiden dat de waterschappen in financieel opzicht klaar zijn voor de toekomst. Zo stelt het Uniebestuur voor om bij elk van de heffingen uit te gaan van een op die heffing toegesneden leidend principe. Bij de watersysteemheffing is dat het profijtbeginsel, bij de zuiveringsheffing het kostenveroorzakingsbeginsel en bij de verontreinigingsheffing het beginsel “de vervuiler betaalt”. Voor de watersysteemheffing stelt het Uniebestuur een nieuw kostentoedelingsmodel voor, te weten het Gebiedsmodel. Voor de zuiveringsheffing stelt het Uniebestuur een verdere differentiatie van het woonruimteforfait voor. En voor de verontreinigingsheffing stelt het Uniebestuur voor om ook riooloverstorten en effluentlozingen uit collectieve zuiveringsinstallaties in de heffing te gaan betrekken. De extra opbrengst wil men ten goede laten komen van het watersysteembeheer. De auteur gaat in op de voorstellen en komt tot slot met een aantal conclusies en aanbevelingen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. dr. W.R. Kooiman - De bijdenkbenadering

In deze bijdrage betoogt de auteur dat de spoedreparatiemaatregelen fiscale eenheid op gespannen voet staan met het doel van de vennootschapsbelasting en juist belastingontwijking mogelijk maken. Op zoek naar een oplossing wordt de conclusie van A-G Wattel besproken, waarbij principiële vragen rijzen over de reikwijdte van art. 10a Wet VPB 1969. Vervolgens werkt de auteur uit hoe de concerngedachte gehandhaafd kan worden door de fiscale eenheid niet weg te denken, maar bij te denken.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. C.B. Bavinck - Weg met de borgstellingsanalogie

Reactie op het artikel van X.G.R Auerbach, ‘Weg met de borgstellingsanalogie’, WFR 2018/140. Met naschrift van mr. X.G.R. Auerbach.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Binnenkort in het Weekblad

Het roer moet om

In dit artikel analyseert dr. J.C.K.W. Bartel de aanslag-, bezwaar- en beroepsfase van de WOZ-beschikking en laat zien dat er nog veel te winnen valt om de toegankelijkheid tot de procedure voor de woningeigenaar te herstellen en de kwaliteit van de besluit- en oordeelsvorming te verbeteren. Hij bepleit onder meer dat het in de beroepsfase weer moet gaan om de juistheid van de aan de WOZ-beschikking ten grondslag liggende gegevens en niet meer over de door de heffingsambtenaar ingebrachte taxatie die specifiek voor de beroepsprocedure is uitgevoerd.

NOB/LOF-scriptieprijs: De problematiek van een holdingvennootschap bij de ­bedrijfsopvolgingsfaciliteit

De masterscriptie van K. Dubbeld heeft tijdens het jaarlijkse congres van het Landelijk Overleg Fiscalisten (LOF) de NOB/LOF-scriptieprijs gewonnen. Uit het rechtsvergelijkende onderzoek van de auteur blijkt toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit voor schenk- en erfbelasting (BOF) op een indirect gehouden onderneming in bepaalde gevallen van een reële bedrijfsopvolging in Nederland niet of in mindere mate mogelijk te zijn. Veelal zijn bij een familiebedrijf de belangen verspreid over zoveel familieleden, dat er geen sprake is van een voor de toepassing van de BOF vereist direct of indirect aanmerkelijk belang (5% of meer). Ondanks dat vanuit de familie bezien sprake is van een reële bedrijfsopvolging, kan de BOF in dit geval toch niet toegepast worden.
Als oplossing hiervoor pleit de auteur in zijn masterscriptie onder meer voor invoering van het familieperspectief, zoals de Vlaamse Codex Fiscaliteit kent. Het familieperspectief houdt in dat de faciliteit toch verleend wordt indien de familie gezamenlijk een belang heeft van meer dan 50%. Ook zou de mogelijkheid om belangen te clusteren zoals die in Duitsland bestaat, een welkome aanvulling zijn. Belangen kunnen worden geclus­terd door een contractuele afspraak op grond waarvan de aandeelhouders naar buiten toe als een aandeelhouder zullen optreden. Door het clusteren van belangen zou alsnog voldaan kunnen worden aan het vereiste aandelenbezit voor de toepassing van de BOF. De invoering van onder andere deze twee aanbevelingen zou meer recht doen aan de ratio van de faciliteit dat alle reële bedrijfsopvolgingen gefacilieerd moeten worden.

Producten: WFR-signaleringen

3