Op donderdag 18 april verschijnt nummer 7283. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Mr. F.R. Herreveld en prof. dr. H.T.P.M. van den Hurk - De Nederlandsche Bank als hoeder van fiscale ethiek, of als fiscale Don Quichot?
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. drs. R. Hein - Fiscale klantintegriteit: een bankproces met maatschappelijke impact

Banken zijn wettelijk verplicht om de integriteit van hun klanten nauwlettend in de gaten te houden. Publicaties over witwasconstructies van bankklanten maken duidelijk dat dit een complex proces is waarbij zeer grote belangen op het spel staan. Deze klantintegriteitstoets heeft nadrukkelijk ook een fiscale dimensie. De recente publicatie van “good practices” door toezichthouder De Nederlandsche Bank maakt duidelijk dat het daarbij zeker niet alleen over belastingontduiking gaat: ook legale tax planning kan aanleiding vormen voor een exitgesprek met de klant.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. R.D. Dirks en M.D.C. Gomes Vale Viga MSc - Verder (blijven) kijken dan de doorkijkarresten

Op 30 november 2018 wees de Hoge Raad zijn derde “doorkijkarrest” nadat hij in 2007 voor het eerst “om” ging. In de doorkijkarresten ging het steeds om de rechtsvraag of een vrijstelling van overdrachtsbelasting ook van toepassing is op de verkrijging van aandelen in een zogenoemde onroerendezaakrechtspersoon in een situatie waarin de rechtstreekse verkrijging van de onderliggende onroerende zaken in een vrijstelling deelt. In dit artikel wordt onderzoek gedaan naar de vraag of de doorkijkgedachte sinds 2011 terecht op de vrijstelling bij samenloop met omzetbelasting wordt losgelaten. Dat doen de auteurs met een analyse van de parlementaire geschiedenis, gewezen jurisprudentie en betrekken zij ook andere meningen uit de literatuur. Het artikel sluit af met enkele suggesties voor aanpassing van de wetgeving.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

T. van Hulst MSc en K. Lam - Verslag startbijeenkomst nieuwe concernregeling in de vennootschapsbelasting

Verslag startbijeenkomst nieuwe concernregeling in de vennootschapsbelasting, gehouden op 14 februari 2019 te Den Haag.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Binnenkort in het Weekblad

Belastingverzet

Aan de hand van een drietal voorbeelden van grootschalig belastingverzet uit de Nederlandse historie onderzoekt prof. dr. P.H.J. Essers of er naast verschillen gemeenschappelijke oorzaken kunnen worden aangewezen voor belastingverzet. Het herkennen van deze oorzaken kan mogelijk helpen om toekomstig belastingverzet te voorspellen en eventueel te voorkomen. Deze voorbeelden zijn het verzet tegen de tiende penning van Alva die in 1569 werd voorgesteld, de opstand van de Zuidelijke tegen de Noordelijke Nederlanden in 1830 en het door het ‘zwarte hoofdbestuur’ van de Belastingdienst tijdens de Tweede Wereldoorlog eind 1942, begin 1943 geïnitieerde belastingverzet. De belangrijkste conclusies die uit deze drie voorbeelden kunnen worden getrokken, worden geëxtrapoleerd naar enkele actuele voorbeelden die aanleiding zouden kunnen geven tot de een of andere vorm van belastingverzet. De belangrijkste factoren die belastingverzet aanwakkeren zijn: 1. het opleggen van belastingen aan belastingplichtigen die deze belastingen moeten opbrengen zonder dat zij invloed hebben gehad op de totstandkoming, de hoogte en de duur van deze belastingen, waardoor het beginsel No Taxation without Representation wordt geschonden; 2. het niet-nakomen van regels en beginselen van belastingwetgeving (zoals in geval van een te ver doorgevoerd instrumenteel gebruik van belastingen); 3. het wegvallen van de checks and balances tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht en 4. een slechte economische situatie waardoor de mogelijkheden om de grote massa van het volk aan te zetten tot verzet toenemen. Ook in onze tijd kunnen deze factoren in meer of mindere mate worden herkend. Mits in een juiste mix aanwezig, zouden zij tot belastingverzet kunnen leiden.

De (grote) gevolgen van het besluit van 20 december 2018 voor de vennootschapsbelastingpositie van zorgorganisaties

De Nederlandse zorgsector is door onder andere demografische veranderingen en technologische innovaties volop in beweging. Omdat gezondheidszorg een algemeen maatschappelijk belang betreft is in de Wet Vpb 1969 sinds jaar en dag een subjectieve zorgvrijstelling opgenomen. De kaders voor de beantwoording van de belangrijke vragen wanneer activiteiten kwalificeren als ‘zorg’ en wanneer de winsten voldoende ’beklemd’ zijn, zijn door de staatssecretaris van Financiën neergelegd in een beleidsbesluit. In het geactualiseerde besluit van 20 december 2018 is een groot aantal nieuwe beleidsstandpunten voor de toepassing van de zorgvrijstelling opgenomen. M.M.F.J. van Bakel MSc en M. Moors MSc onderzoeken of de standpunten van de staatssecretaris in overeenstemming zijn met de wettelijke systematiek en beginselen van de vennootschapsbelastingplicht van zorgorganisaties en de ratio van de zorgvrijstelling. Zij concluderen dat het besluit welkome verduidelijkingen biedt voor de praktijk, maar op onderdelen in strijd is met het neutraliteitsbeginsel, de wettelijke voorwaarden en ratio van de zorgvrijstelling. De auteurs reiken een aantal suggesties aan waarmee de zorgvrijstelling beter aansluit bij de ontwikkelingen in het zorgveld.

Producten: WFR-signaleringen

4