Op  25 juni 2024 is nummer 7533 verschenen. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

  • Prof. dr. L.G.M. Stevens - 6 juni-arresten: Wat heeft het rechtsherstel opgeleverd?
  • Prof. dr. P. Kavelaars - Fiscale bouwstenen
    Dit voorjaar is door de Staatssecretaris van Financiën een nieuwe Bouwstenennotitie gepubliceerd. De vorige dateert van 2020. In de notitie zijn diverse zinnige suggesties gedaan het fiscale stelsel aan te passen, maar er zijn ook voldoende kanttekeningen bij te plaatsen. In dit artikel wordt zowel ingegaan op de bouwstenenaanpak in algemene zin, als op diverse in het oog springende bouwstenen.
  • Prof. mr. H.M. Kappelle - 40 jaar fiscale pensioendefinitie
    De auteur onderzocht de ontwikkelingen van de fiscale pensioendefinitie vanaf het moment dat hij in 1984 ging werken in de pensioen- en levensverzekeringswereld tot aan de inwerkingtreding van de Wtp. In de onderzochte 40 jaar veranderde er nogal wat. Van een relatief simpele fiscale pensioendefinitie, gebaseerd op hetgeen maatschappelijk redelijk geacht werd, gingen we via in een compleet hoofdstuk van de Wet LB 1964 opgenomen zeer gedetailleerde wet- en regelgeving weer naar een eenvoudiger kader als resultante van de Wet toekomst pensioenen. Maximaal 30% van de pensioengrondslag als premie is kennelijk maatschappelijk redelijk en leidt tot een maatschappelijk aanvaardbaar adequaat pensioen van ongeveer 80% van de gemiddelde pensioengrondslag na 40 jaar opbouw. Wat dat betreft lijkt de cirkel rond. Al heeft de auteur niet de illusie dat hiermee alle fiscale vragen en knelpunten tot het verleden behoren. De complexiteit zit nog een aantal jaren in het overgangsrecht en de eerbiedigende werking voor bestaande deelnemers in een bestaande pensioenregeling met een met de leeftijd stijgende premie. Voor de fiscale kwalificatie van een bestaande regeling met een met de leeftijd stijgende premie geldt als voorwaarde dat de desbetreffende regeling voldoet aan de voorwaarden van art. 220e Pensioenwet. Daardoor zijn we met andere woorden ook voor de fiscale eerbiedigende werking afhankelijk van de interpretatie en het oordeel van het Ministerie van SZW en toezichthouder DNB. Dit was voor het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst aanleiding geen vragen meer te beantwoorden over werking en uitleg van de Pensioenwet.
  • Mr. dr. C. Bruijsten & mr. D.C. Simonis - Fiscale verwerking van eenmalige inleenkosten
    Op 22 maart 2024 heeft de Hoge Raad beslist dat eenmalige inleenkosten op grond van goed koopmansgebruik niet verplicht hoeven te worden geactiveerd en geamortiseerd over de looptijd van de geldlening, maar in één keer ten laste van de winst mogen worden gebracht in het jaar waarin deze zijn verschuldigd. In deze bijdrage onderwerpen de auteurs het arrest van de Hoge Raad aan een nadere beschouwing, waarbij zij eveneens ingaan op de gevolgen van de beslissing van de Hoge Raad voor de toepassing van de generieke renteaftrekbeperking van art. 15b Wet VPB 1969.
  • Rubriek Parlementair

Producten: WFR-signaleringen

121