Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat één exportverzoek wegens het niet voldoen aan de 13-wekeneis terecht door de inspecteur niet-ontvankelijk is verklaard. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv doet begin 2016 drie BPM-teruggaafverzoeken voor de export van drie personenauto's naar Polen. De inspecteur wijst de verzoeken af, omdat de Poolse kentekens slechts tijdelijke inschrijvingen zijn. Ten aanzien van één auto is het verzoek niet gedaan binnen dertien weken na het beëindigen van de registratie alhier. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de eis van duurzame export pas bij de wetswijziging per 1 januari 2016 in het kader van de Fiscale verzamelwet 2015 ingevoerd. Voor twee auto’s zijn de verzoeken dus ten onrechte afgewezen. X bv gaat in hoger beroep.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2020/57.1.6) oordeelt dat één verzoek wegens het niet voldoen aan de 13-wekeneis terecht door de inspecteur niet-ontvankelijk is verklaard. Het EU-recht is op de verzoeken niet van toepassing, zodat X bv ten onrechte een hogere rentevergoeding over de teruggaaf claimt dan de rechtbank heeft toegewezen (art. 30ha AWR). De uitspraak van de rechtbank wordt ook voor het overige bevestigd.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha
Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 4a
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Internationaal belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 28 september