De ouders van X exploiteren in VOF-verband een bloemenhandel. In 2016 treedt de dan 15-jarige X toe tot de VOF, terwijl hij nog de (voltijds)opleiding tot bloemist volgt. Aanvankelijk stelt X een winstaandeel te hebben gehad van € 1200. Na een boekenonderzoek zijn navorderingsaanslagen aan zijn ouders opgelegd (zie 23/121). X dient vervolgens een herziene IB-aangifte in. Hierin wordt een winstaandeel opgevoerd van € 12.000 en wordt zelfstandigen- en startersftrek geclaimd. Volgens Rechtbank Gelderland is X geen IB-ondernemer. De enkele inschrijving bij de Kamer van Koophandel is niet voldoende en uit niets blijkt dat X rechtstreeks was verbonden voor verbintenissen van de VOF. X stelt in hoger beroep primair dat hij vanuit zijn eenmanszaak diensten verrichtte voor de VOF, waarvoor hij € 1000 per maand factureerde.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt de werkzaamheden voor de VOF als ondernemer te hebben verricht. X had slechts één opdrachtgever en heeft geen enkele poging gedaan om meer opdrachtgevers te krijgen. De maandfacturen worden genegeerd. Ze zijn namelijk opgesteld met software van de gemachtigde van X en bevatten steeds het e-mailadres van een andere klant. Het is dus aannemelijk dat alle facturen achteraf en gelijktijdig door de gemachtigde zijn opgesteld en dat deze niet afzonderlijk na afloop van elke maand aan de VOF zijn overhandigd. De herziene aangifte kan niet leiden tot een lager belastbaar inkomen uit werk en woning. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 25 december
Informatiesoort: VN Vandaag