X is houder van een Seat Cordoba met geschorst kenteken. Op 26 januari 2020 wordt geconstateerd dat de auto is geparkeerd op de openbare weg en op 5 februari 2020 wordt haar zoon als bestuurder aangehouden door de politie. In geschil is de MRB-naheffingsaanslag over 24 september 2019 tot en met 9 februari 2020, alsmede de 100% verzuimboete van € 402. Rechtbank Noord-Holland verlaagt de boete ambtshalve wegens het overschrijden van de redelijke termijn tot € 381. X stelt in hoger beroep dat zij door het overlijden van haar kat op de dag van de APK de schorsing was vergeten te beëindigen en dat tijdens de naheffingsperiode slechts twintig dagen met de auto is gereden.
Hof Amsterdam oordeelt dat in het licht van de geloofwaardige verklaringen van X, de ernst van het beboetbare feit en de te lange behandelduur in eerste aanleg een boete van 25% (afgerond € 100) passend en geboden is. De boete is minder dan € 200, zodat er geen reden is om deze wegens het overschrijden van de redelijke termijn in eerste aanleg nog verder te verminderen. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 9 juni