Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet is aangeworven uit het buitenland, omdat hij op het moment waarop de arbeidsovereenkomst is aangegaan inwoner van Nederland was.

X is naar Nederland gekomen via een zoekjaar visum. In dat kader wordt een verblijfstitel 'regulier bepaalde tijd' afgegeven. Gedurende zijn verblijf staat X onafgebroken ingeschreven in de BRP. Binnen het zoekjaar tekent X een arbeidsovereenkomst. Vervolgens verzoeken X en zijn werkgever om toepassing van de 30%-regeling. Het verzoek van X wordt door de inspecteur afgewezen. In geschil is of X kwalificeert als ingekomen werknemer.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet is aangeworven uit het buitenland, omdat hij op het moment waarop de arbeidsovereenkomst is aangegaan inwoner van Nederland is. X is namelijk tijdens en na zijn studie buiten zijn land van herkomst enkel op familiebezoek geweest in zijn land van herkomst, en had daar niet meer dan een kamer in het ouderlijk huis ter beschikking. Verder had hij voorafgaand aan de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst reeds een Nederlandse bankrekening en woonruimte ter beschikking. Hoewel X enkel een zoekjaarvisum had, staat dat niet aan het ontstaan van een duurzame band van een persoonlijke aard met Nederland in de weg. X heeft weliswaar ook op functies in andere Europese landen gesolliciteerd, maar gezien hij niet aan de taalvereisten van die vacatures voldeed, acht de rechtbank die sollicitaties onvoldoende om uit af te leiden dat hij buiten Nederland wilde wonen en werken. X maakt niet aannemelijk dat sprake is van begunstigend beleid waarbij rekening zou worden gehouden met de woonplaats-tie-breaker in een belastingverdrag. X' beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10e

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 18 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen