Het Britse Brockenhurst College verstrekt bedrijfsmatig onderwijs aan studenten, waaronder lessen op het gebied van horeca en podiumkunsten. Voor de studenten die de horecavakken volgen, exploiteert Brockenhurst een opleidingsrestaurant, en voor studenten die de lessen op het gebied van podiumkunsten volgen, organiseert Brockenhurst concerten en voorstellingen voor betalend publiek. Het opleidingsrestaurant en de concerten en voorstellingen zijn niet vrij toegankelijk. Brockenhurst is van mening dat de restaurant- en theaterdiensten moeten worden aangemerkt als diensten die nauw samenhangen met onderwijs, en van btw zijn vrijgesteld. De Britse fiscus is het daar niet mee eens. De Britse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Advocaat-generaal Kokott concludeert dat de btw-vrijstelling niet van toepassing is op de restaurant- en theaterdiensten die Brockenhurst verleent. Volgens de A-G zijn ‘nauw samenhangende handelingen' in de zin van art. 132 lid 1 Btw-richtlijn namelijk zelfstandige diensten, die, wanneer daarover btw wordt geheven, ook de toegang tot de op zich vrijgestelde diensten duurder maken. De A-G overweegt hierbij dat het niet juist kan zijn om de consument vrijstelling te verlenen van de btw enkel omdat tegelijkertijd ook aan andere personen vrijgesteld onderwijs wordt verstrekt. Of het opleidingsrestaurant of -theater alleen maar toegankelijk is voor een beperkt publiek acht de A-G daarbij niet van belang. Verder acht de A-G onder andere wel van belang dat derden de tegenprestatie voor hun eigen verbruik betalen, en dus niet voor het verstrekken van onderwijs aan de studenten.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 23 december