Advocaat-generaal Saugmandsgaard Øe stelt dat de prejudiciële vragen van Hof 's-Hertogenbosch slechts relevant zijn voor zover het hof bevoegd is om staatssteun in het licht van art. 63 VWEU te beoordelen. Volgens de A-G verzet het EU-recht zich ertegen dat het hof toetst of een woonplaatsvereiste van een bestaande steunregeling verenigbaar is met art. 63 VWEU.
Belanghebbende, A-Fonds, is een naar Duits recht opgericht beleggingsfonds (Spezial-Söndervermogen), en heeft geen rechtspersoonlijkheid. A-Fonds is vrijgesteld van de Duitse winstbelasting. Sparkasse B, een bank, houdt alle bewijzen van deelgerechtigdheid. A-Fonds ontvangt portofoliodividenden uit Nederland en verzoekt om teruggaaf van de ingehouden Nederlandse dividendbelasting. In geschil is of A-Fonds transparant is, zodat B de belanghebbende is, en of recht op teruggaaf bestaat. Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2017/57.9) besluit tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU.
Advocaat-generaal Saugmandsgaard Øe stelt dat de prejudiciële vragen van Hof 's-Hertogenbosch slechts relevant zijn voor zover het hof bevoegd is om staatssteun in het licht van art. 63 VWEU te beoordelen. De A-G concludeert vervolgens dat de art. 107 en 108 VWEU zich ertegen verzetten dat het hof toetst of een woonplaatsvereiste van een bestaande steunregeling verenigbaar is met art. 63 VWEU. Dit geldt als een dergelijk vereiste in nauw verband staat met de steunregeling omdat het noodzakelijk is voor de verwezenlijking van het doel of voor de werking ervan. Vervolgens gaat de A-G nog uitgebreid in op de zaak voor het geval het Hof van Justitie EU het niet eens is met deze conclusie.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 108
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 107
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63
Wet op de dividendbelasting 1965 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Dividendbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 21 december