In 2013 kent de Oostenrijkse rechter een BTW-teruggaaf toe aan CS. CS verzoekt de Oostenrijkse Belastingdienst vervolgens om rente over deze teruggaaf te vergoeden. Daar bestaat volgens de Belastingdienst echter geen recht op. Ook aan het Duitse technoRent International GmbH wordt in 2013 door de Oostenrijkse rechter een BTW-teruggaaf toegekend. De Belastingdienst kent gedeeltelijk een rentevergoeding toe over een bedrag van € 10.000 terwijl technoRent een vergoeding over € 367.000 wil. De Oostenrijkse rechter wil van het Hof van Justitie EU weten of het EU-recht een regeling kent voor het toekennen van vertragingsrente wanneer de Belastingdienst de BTW-teruggaaf niet tijdig verleent.
Advocaat-generaal Kokott concludeert dat op grond van art. 183 en 90 EG-richtlijn 2006/112, in samenhang met het neutraliteitsbeginsel, rente is verschuldigd over een BTW-teruggaaf die niet binnen een redelijke termijn wordt teruggegeven. Een concrete betaling van rente over deze schuldvorderingen wordt echter in geen enkele rechtstreeks toepasselijke regeling in een richtlijn geregeld. In de ogen van de A-G staat het dan ook aan de Oostenrijkse rechter om alles te doen wat onder zijn bevoegdheid valt teneinde een EU-rechtconform resultaat te bereiken.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 22 januari