A-G Pauwels is van mening dat in de goedkeuring en in de toelichting niet met zoveel woorden de afbakening staat tot vaste reiskostenvergoedingen die vóór 13 maart 2020 zijn toegekend. De goedkeuring geldt volgens de A-G voor vergoedingen waarvoor de werknemers de keuze hebben gemaakt vóór 19 juni 2020.

Werknemers van twee gemeenten (X1 en X2) hebben recht op een individueel keuzebudget (IKB). Zij kunnen dit onder meer besteden aan een aanvullende reiskostenvergoeding. In het Besluit noodmaatregelen coronacrisis (Besluit Staatssecretaris van Financiën 14 april 2020, V-N 2020/19.3) staat een goedkeuring voor het “ongewijzigd door laten lopen” van vaste reiskostenvergoedingen. De vergoeding wordt dan niet tot het loon gerekend, ook al wordt door de coronamaatregelen niet voldaan aan de wettelijke eis van art. 31a lid 2 Wet LB 1964. De gemeenten betalen tijdens de lockdown de vergoedingen door, ook aan werknemers die niet aan het wettelijke eis voldoen. Volgens Hof Amsterdam kunnen de gemeenten zich niet onbeperkt beroepen op de goedkeuring. Die ziet namelijk op het ongewijzigd door laten lopen van vergoedingen die reeds vóór 13 maart 2020 toegekend waren, en de gemeenten kunnen op grond van het besluit niet redelijkerwijs menen dat later toegekende vergoedingen er ook onder vallen. De gemeenten gaan in cassatie.

Advocaat-Generaal Pauwels is van mening dat in de goedkeuring en in de toelichting niet met zoveel woorden de afbakening staat tot vaste reiskostenvergoedingen die vóór 13 maart 2020 zijn toegekend. Het is bovendien verenigbaar met passages in de toelichting dat de goedkeuring zo wordt opgevat dat zij ook betrekking heeft op vergoedingen die later zijn toegekend. Na het – op 18 juni 2020 gepubliceerde – besluit van 16 juni 2020 (zie V-N 2020/31.3) is echter duidelijk dat de goedkeuring is beperkt. Hieruit volgt dat de gemeenten ter zake van de vergoedingen waarvoor haar werknemers de keuze hebben gemaakt na 18 juni 2020 niet meer met succes een beroep op de goedkeuring kunnen doen. De conclusie strekt in zoverre tot gegrondverklaring van de beroepen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 31a

Rubriek: Loonbelasting, Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 31 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Dossiers: Corona

143

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen