A-G Ettema is van mening dat art. 5(1)a Richtlijn 2011/64 een ruime definitie bevat van rooktabak en dat tabaksafval hieronder ook kan vallen. De Hoge Raad wordt in overweging gegeven om prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie EU.
In naam en voor rekening van X is aangifte gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van ‘afvallen van tabak’ (tabaksafval). De inspecteur heeft een controle laten uitvoeren, waarbij monsters zijn genomen en een test met een rookmachine is uitgevoerd. In geschil is of vervolgens terecht een uitnodiging tot betaling van € 1.592.962 aan accijns is uitgereikt. Rechtbank Noord-Holland vernietigt de uitnodiging tot betaling. Hof Amsterdam oordeelt dat de tabak gesneden is conform art. 5(1)a Richtlijn 2011/64. Hoewel het wellicht een bijproduct is en niet het hoofdproduct, is het wel geschikt om zonder verder industriële bewerking te worden gerookt. X stelt in cassatie onder meer dat de betreffende tabak te hard brandt, omdat het product nog niet gecontroleerd is bevochtigd. De rook is hierdoor (veel) te bitter voor de consument. Het treedt dus niet in concurrentie met rooktabak.
Advocaat-Generaal Ettema is van mening dat art. 5(1)a Richtlijn 2011/64 een ruime definitie bevat van rooktabak en dat tabaksafval hieronder ook kan vallen. De Hoge Raad wordt in overweging gegeven om de volgende prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie EU:
Is een tabaksproduct dat onder meer bestaat uit tabaksbladeren die zijn geoogst, gedroogd en gesneden, geschikt om zonder nadere industriële verwerkingen te worden gerookt in de zin van art. 5(1)a Richtlijn 2011/64? Is voor de beantwoording van de vorige vraag van belang of vanuit het oogpunt van de (gemiddelde) consument het product geschikt is om zonder nadere industriële verwerking te worden gerookt? De A-G concludeert voor het overige tot ongegrondverklaring van het beroep van X.
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen
Editie: 15 januari
Informatiesoort: VN Vandaag
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)