Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat woonruimten op een recreatieterrein die voor langere tijd zijn verhuurd aan arbeidsmigranten niet langer zijn aan te merken als voor recreatiedoeleinden bestemde woonruimten.

Belanghebbende, X bv, exploiteert een recreatieterrein met onder andere 69 recreatiewoningen waarvan er 41 worden verhuurd aan arbeidsmigranten. In geschil is de aanslag zuiveringsheffing die aan X bv is opgelegd. X bv stelt dat de 41 woningen die worden verhuurd aan arbeidsmigranten niet langer aangemerkt kunnen worden als voor recreatiedoeleinden bestemde woonruimte.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat woonruimten op een recreatieterrein die voor langere tijd zijn verhuurd aan arbeidsmigranten niet langer zijn aan te merken als voor recreatiedoeleinden bestemde woonruimten. Dit betekent dat de 41 recreatiewoningen die worden bewoond door arbeidsmigranten niet bij X bv in de heffing kunnen worden betrokken, maar bij de arbeidsmigranten zelf. Het hof vermindert de aanslag zuiveringsheffing met de vervuilingseenheden die behoren bij het waterverbruik van deze 41 woningen. Voor 13 recreatiewoningen in particulier eigendom oordeelt het hof dat deze op grond van het vertrouwensbeginsel eveneens buiten de aan X bv opgelegde aanslag moeten blijven. Het hoger beroep van X bv is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 122h

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 9 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen