X leent € 100.000 van zijn bv om te gebruiken voor zijn eigen woning. In 2015 en 2016 lost X € 25.000 af op de lening met eigen middelen. In verband hiermee brengt de bv € 34.000 aan boeterente in rekening. Per 1 januari 2017 verstrekt de bv een lening van € 50.000 aan X in verband met de eigen woning. X brengt de boeterente in aftrek in zijn IB-aangifte 2016. De inspecteur is van mening dat de boeterente niet aftrekbaar is. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de aan zijn bv betaalde boeterente voor X niet aftrekbaar is. X kan namelijk het rentepercentage en de rentevastperiode van de lening aanpassen. Indien gewenst kan hij de lening dus boetevrij aflossen.
Hof Den Haag oordeelt dat sprake is van vooruitbetaalde rente. Deze vooruitbetaalde rente is niet aftrekbaar in 2016. Van belang is dat X ter zitting heeft verklaard dat hij een fiscaal voordeel wilde behalen door de aftrekbare rente naar voren te halen. X voorzag namelijk dat hij in de jaren na 2016 minder zou gaan verdienen. Verder speelde de aanstaande wetswijziging ten aanzien van de hypotheekrenteaftrek een rol. Ook is het hof het eens met de inspecteur dat, door opname uit het doorlopend krediet DGA en de nieuwe lening uit 2017, in 2016 geen sprake is van een aflossing van de eigenwoningschuld. Het hof merkt nog wel op dat de rente getemporiseerd aftrekbaar is in de jaren na 2016 en bevestigt vervolgens de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120