Hof ‘s-Hertogenbosch beslist dat de inspecteur terecht, in het kader van het Rekeningenproject, een informatiebeschikking heeft afgegeven aan de erven van een vermeende zwartspaarder. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
In het kader van het Rekeningenproject verzoekt de inspecteur belanghebbenden, de erven X, informatie te verstrekken betreffende de door erflater en zijn echtgenote aangehouden bankrekening bij de KBL. De erven X ontkennen dat erflater rekeninghouder is geweest van deze rekening. De inspecteur geeft vervolgens in oktober 2013 de in geschil zijnde informatiebeschikking af waarin is vastgesteld dat de erven X ten behoeve van de belastingheffing voor het jaar 2008 van erflater niet aan hun informatieverplichting hebben voldaan. Het beroep wordt ongegrond verklaard. De erven X komen in hoger beroep.
Volgens Hof ’s-Hertogenbosch (MK I, 11 januari 2018, 16/00403, V-N Vandaag 2018/525) kunnen de door de inspecteur gevraagde gegevens en inlichtingen van belang zijn voor de bepaling van de over 2008 op te leggen aanslag ib/pvv. Dit gelet op het sluitingsbericht van de KBL waaruit blijkt dat de bankrekening op 18 maart 2002 is opgeheven en het feit dat geen gegevens zijn verstrekt over de hoogte van het op die datum aanwezige saldo en de aanwending daarvan na opheffing. De informatiebeschikking is terecht afgegeven maar wordt vernietigd voor zover daarin wordt verzocht de vragen 1 en 2 te beantwoorden. Dit omdat de erven X inmiddels hebben bekend dat erflater en de echtgenote houder zijn geweest van de KBL-rekening. Het hoger beroep is in die zin gegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook de thema's Informatieverplichting en Informatiebeschikking: stand van zaken
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 49
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a