Hof Amsterdam oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek van partneralimentatie. Uit de verklaringen van X blijkt namelijk dat het bedrag van € 1800 betrekking heeft op de kosten van levensonderhoud van zijn dochter. Er is dan geen sprake van partneralimentatie. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

In zijn IB-aangifte 2015 brengt X specifieke zorgkosten in aftrek. Verder brengt hij scholingsuitgaven en een restant persoonsgebonden aftrek van € 1900 in aftrek. De inspecteur accepteert de aftrek van deze posten niet. In een nieuwe aangifte voert X een bedrag van € 1800 aan alimentatie op. Deze aftrekpost ziet op een betaling aan zijn ex-vrouw voor hun in Bulgarije wonende dochter. In hoger beroep stelt X dat het bedrag van € 1800 ziet op alimentatie voor zijn ex-vrouw.

Hof Amsterdam (V-N 2019/37.1.1) oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek van partneralimentatie. Uit zijn verklaringen blijkt namelijk dat het bedrag van € 1800 betrekking heeft op de kosten van levensonderhoud van zijn dochter. Dat X het naar zijn ex-vrouw heeft overgemaakt, maakt niet dat er dan sprake is van partneralimentatie. Verder heeft X ook geen recht op aftrek van een restant persoonsgebonden aftrek, aangezien de inspecteur geen beschikking restant persoonsgebonden aftrek heeft gegeven.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.3

Wet inkomstenbelasting 2001 6.2a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 12 februari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen