Belanghebbende, X, bewoont een huurwoning waarin een hennepkwekerij is aangetroffen. X heeft in zijn aangifte geen inkomsten uit hennepteelt opgenomen. De inspecteur legt X navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) en vergrijpboetes op. In geschil is of de aanslagen en boetes terecht zijn opgelegd en of de bewijslast terecht is omgekeerd.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan, zodat de bewijslast dient te worden omgekeerd en verzwaard. Naar het oordeel van de rechtbank heeft X niet aangetoond dat de uitspraak op bezwaar onjuist is. Wel wordt de aan X opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV verminderd, omdat uitgegaan dient te worden van een lagere opbrengst en verkoopopbrengst per plant. De aan X opgelegde navorderingsaanslag Zvw blijft in stand. Over de vergrijpboetes oordeelt de rechtbank dat X, door het niet aangeven van de door hem uit de hennepkwekerij genoten inkomsten, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat te weinig belasting zou worden geheven. De vergrijpboetes zijn dan ook terecht opgelegd. Wel wordt de boetegrondslag van de bij de navorderingsaanslag IB/PVV opgelegde vergrijpboete verlaagd met de kosten van de hennepkwekerij. Verder verlaagt de rechtbank de vergrijpboetes, omdat de navorderingsaanslagen met toepassing van omkering van de bewijslast zijn vastgesteld en de rechtbank aannemelijk acht dat X beperkte financiële draagkracht heeft.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 22 december