Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de navorderingsaanslag voor het jaar 2011 tot een te hoog bedrag is vastgesteld. De navorderingsaanslagen voor de jaren 2012 t/m 2015 blijven wel in stand.

X drijft een onderneming in de vorm van een vof, waarvan de activiteiten hoofdzakelijk bestaan uit het fokken en verhandelen van hondenpups. Voor het jaar 2011 doet X aangifte IB/PVV zonder daarvoor te zijn uitgenodigd. Voor de jaren 2012 t/m 2015 is X wel uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV. Voor al deze jaren legt de inspecteur navorderingsaanslagen op omdat uit een boekenonderzoek volgt dat X meer inkomsten geniet dan hij in zijn aangiften heeft opgenomen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat voor het jaar 2011 omkering en verzwaring van de bewijslast niet aan de orde is omdat geen informatiebeschikking is opgelegd en X evenmin was uitgenodigd tot het doen van aangifte. De inspecteur heeft de navorderingsaanslag voor dat jaar tot een te hoog bedrag opgelegd. Tot zoverre is X' beroep dus gegrond. De over de jaren 2012 t/m 2015 opgelegde navorderingsaanslagen zijn terecht en niet tot te hoge bedragen opgelegd. Voor die jaren is wel sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast omdat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan. De navorderingsaanslagen berusten op een redelijke schatting. X heeft met hetgeen hij naar voren heeft gebracht niet overtuigend aangetoond dat de navorderingsaanslagen tot te hoge bedragen zijn vastgesteld. X' beroepen voor de jaren 2012 t/m 2015 zijn daarom ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52

Algemene wet inzake rijksbelastingen 55

Algemene wet inzake rijksbelastingen 28

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27h

Algemene wet inzake rijksbelastingen 9

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 13 december

Informatiesoort: VN Vandaag

218

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen