Belanghebbende, X bv, kent in de periode 2006 tot en met 2012 aandelengerelateerde beloningen toe aan haar werknemer E. Het betreft onder andere Restricted Stock Units (RSU’s) en Performance Units (PU’s). Begin 2013 wordt de arbeidsovereenkomst tussen X bv en A beëindigd. In geschil is of de aan E vóór 2012 toegekende RSU’s en PU’s behoren tot de grondslag van de vertrekvergoeding als bedoeld in art. 32bb Wet LB. X bv stelt dat ze kwalificeren als aandelenoptierechten. Volgens de inspecteur zijn de RSU’s en PU’s niet aan te merken of gelijk te stellen met aandelenoptierechten, omdat zij een automatisch recht geven op een gratis aandeel onder voorwaarden en op termijn.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de RSU’s en PU’s tot de grondslag van de vertrekvergoeding behoren. De RSU’s en PU’s kwalificeren niet als aandelenoptierechten. Voor de RSU’s geldt dat zij aan de werknemer een recht geven op levering van aandelen of uitbetaling in contanten. De werknemer moet op het vestingmoment dan wel in dienstbetrekking zijn bij X bv. Met de PU’s verkrijgt een werknemer een recht om (in de toekomst) gewone aandelen van X bv te ontvangen. Hiervoor geldt dat ze worden toegekend als bepaalde doelstellingen worden gehaald. Volgens de rechtbank is dan ook een recht op levering van de aandelen overeengekomen en geen aandelenoptierecht. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32bb
Wet op de loonbelasting 1964 10a