Bij de behandeling van het pakket Belastingplan 2023 zijn verschillende moties ingediend. De volgende moties zijn op 10 november 2022 aangenomen.

Hierin wordt de regering verzocht: Om in het voorjaar met een brief te komen over de hervorming en vereenvoudiging van het belastingstelsel, waarbij in ieder geval de principes 'werken moet lonen' en 'meer werken moet meer lonen' en het waarderen van het nemen van ondernemersrisico als uitgangspunten worden genomen (motie 36202, nr. 93); Om in 2023 de noodzaak van de verfijning van de categorie overige vermogensbestanddelen (box 3) te evalueren en indien nodig bij het volgende Belastingplan met een voorstel te komen voor verdere verfijning van de categorie 'overig', waarbij het principe van het trachten te benaderen van de werkelijkheid leidend is (motie 36202, nr. 94); Om bij toekomstige fiscale beleidswijzigingen die effect kunnen hebben op ons vestigingsklimaat, deze effecten te beschrijven (motie 36202, nr. 95); Een uitgebreide en geactualiseerde marktverkenning te doen waarbij ten minste gekeken wordt naar beschikbaarheid, prijsstelling, actieradius, laadvermogen, trekkracht en oplaadmogelijkheden van nieuwe zero-emissie busjes en deze marktverkenning ruim voor de behandeling van het belastingplan 2025, namelijk vóór het zomerreces van 2024, naar de Kamer te sturen (motie 36202, nr. 96); Met een strategisch bestuurlijk kader te komen hoe wordt geborgd dat invoering van een stelsel over daadwerkelijk rendement zo snel mogelijk wordt gerealiseerd en vertraging wordt voorkomen (motie 36202, nr. 100); In de uitwerking van de evaluatie van de BOR ook de aanpak van constructies als ‘baby'-bv's te betrekken (motie 36202, nr. 101); Te onderzoeken hoe een miljonairsbelasting, bijvoorbeeld door een vermogensbelasting van 1% op box 3-vermogen boven de 1 miljoen, vormgegeven kan worden in het licht van uitvoerbaarheid en fiscaal-juridische houdbaarheid (motie 36202, nr. 102); Te onderzoeken hoe werkgevers beter gefaciliteerd kunnen worden om hun werknemers ov-abonnementen te verstrekken, bijvoorbeeld door dit belastingvrij te mogen doen, ook als onzeker is of werkelijk gemaakte zakelijke kosten de kosten van het ov-abonnement overschrijden (motie 36202, nr. 103); De Kamer te informeren over mogelijkheden om te komen tot herziening van de Akte van Mannheim (1868), luchtvaartverdragen en andere verdragen die belastingheffing op internationaal transport bemoeilijken; om actief uit te dragen dat Nederland graag bereid is om meer ruimte te maken voor het principe dat de vervuiler betaalt; en contact te zoeken met de oeverstaten om het herzien van de Rijnvaartakte aan te kaarten zodat beprijzen van brandstof mogelijk wordt en de Kamer te informeren over de voortgang (motie 36202, nr. 104); Met een voorstel te komen voor een eenduidig beleid ten aanzien van dekking van incidentele maatregelen door structurele belastingmaatregelen (motie 36202, nr. 107); In gesprek met de agrarische sector te onderzoeken of er fiscale belemmeringen bij stoppersregelingen voor agrariërs zijn en indien nodig beleidsopties te onderzoeken die het gebruik en doel van de regeling ondersteunen (motie 36202, nr. 108); Indachtig rust, reinheid en regelmaat, de komende jaren rekening te houden met het Nederlandse vestigingsklimaat voor bedrijven bij het overwegen van nieuwe fiscale maatregelen met internationaal effect (motie 36202, nr. 109); Te onderzoeken of er mogelijkheden zijn de fiscale faciliteiten die voor ANBI's gelden ook ruimer toe te kunnen passen voor verenigingen en wat daarvan de voor- en nadelen zijn, ook rekening houdende met de aanbevelingen in het Adviesrapport "Toezicht op Algemeen Nut"; en daarbij bijvoorbeeld te kijken naar opties zoals een ruimere ANBI-definitie waar ook verenigingen die een bepaald maatschappelijk belang dienen onder kunnen vallen, of vereenvoudiging en flexibilisering van de regels met betrekking tot schenkingen via SBBI's in het kader van jubilea, zodat die optie beter kan worden benut (motie 36202, nr. 110); Aan alle bestaande én nog in te voeren fiscale regelingen voor zover mogelijk geleidelijk een evaluatiebepaling en horizonbepaling toe te voegen, waardoor regelingen alleen verlengd worden als daar na evaluatie bewust voor gekozen wordt (motie 36202, nr. 112); Te bezien hoe de inkomstenbelasting transparanter kan worden gemaakt, bijvoorbeeld door de afbouw van de heffingskortingen te verwerken in de nominale belastingtarieven (motie 36202, nr. 114); De afschaffing van de buitenlandse partiële belastingplicht in de aanpak van belastingconstructies en fiscale regelingen mee te nemen (motie 36202, nr. 115); Om voortaan een bespiegeling toe te voegen aan het pakket Belastingplan 2023 specifiek over de bijdrage van dit pakket aan de brede welvaart (motie 36202, nr. 121); Te onderzoeken of de belastingheffing in de categorie 'overige bezittingen' meer realistisch vormgegeven kan worden, de Kamer daar voor 1 mei 2023 over te informeren, en daarbij in ieder geval de volgende opties mee te nemen: het invoeren van een forfaitaire vermogenssamenstelling in deze vermogenscategorie; een tegenbewijsregeling; het invoeren van een realistisch rendementspercentage voor vermogensbestanddelen waar een wettelijk maximum voor geldt (motie 36202, nr. 122).

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting, Milieuheffingen, Internationaal belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Regelgevende instantie: Staten-Generaal

13

Gerelateerde artikelen