Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat op grond van de door de gemachtigde gestelde feiten en omstandigheden twijfel is ontstaan over de ontvangst en de aanbieding van de aangetekend verzonden herinneringsnota. Het verzet van X is gegrond.
Het beroep van X is zonder zitting kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht van € 48 niet is betaald. De gemachtigde van X stelt in verzet dat de aangetekend verstuurde herinneringsnota niet door hem is ontvangen. Tijdens de Corona-lockdown mochten poststukken niet persoonlijk worden afgegeven en tekende de postbode zelf voor “ontvangst”. Het bedrijf van de gemachtigde is gevestigd in een verzamelpand en dergelijke poststukken werden vaak simpelweg ergens achtergelaten.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat op grond van de door de gemachtigde gestelde feiten en omstandigheden twijfel is ontstaan over de ontvangst en de aanbieding van het stuk. Daarom wordt aangenomen dat het stuk niet op regelmatige wijze op het adres van de gemachtigde is aangeboden. Het verzet van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Dossiers: Corona
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 augustus