Aan X bv is een aanmaning gestuurd in verband met het niet tijdig betalen van een VPB-aanslag. In geschil zijn de aanmaningskosten van € 16. Volgens X bv is bezwaar gemaakt tegen de aanslag en is toen ook verzocht om uitstel van betaling. Zij weigert aanvankelijk een kopie van het bezwaarschrift te verstrekken. Pas op de (eerste) zitting van de rechtbank laat X bv een kopie zien. De beschikking aanmaningskosten wordt vervolgens vernietigd. Rechtbank Gelderland verklaart het beroep van X bv gegrond en kent vergoedingen toe voor de proceskosten (bezwaar en beroep) en € 49 voor het griffierecht. X bv stelt in hoger beroep dat zij ook een vergoeding voor het bijwonen van de tweede zitting had moeten krijgen.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de tweede zitting niet overbodig was, omdat ook aan de orde is geweest of het beroep tijdig was ingediend. Voor deze zitting krijgt X bv dus ook alsnog een vergoeding. De rechtbank had het beroep van X bv voorts niet-ontvankelijk moeten verklaren en de griffierechtvergoeding had € 338 moeten zijn. Het beroep van X bv is gegrond. Aan X bv is terecht een bezwaarkostenvergoeding van € 65,25 toegekend, ondanks dat het bezwaar volgens de Ontvanger bewust bij een verkeerd kantoor van de Belastingdienst is afgegeven en het daar kennelijk zoek is geraakt. Het incidentele beroep van de ontvanger is ongegrond. X bv krijgt voor de beroepsfasen een totale vergoeding van € 941,63.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 21 februari