Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X BV er niet op mocht vertrouwen dat de inspecteur verrekening van openstaande loonheffingen-schulden met BTW-teruggaven zou toestaan, ook al heeft de inspecteur dat in het verleden wel gedaan.

X BV heeft aangiften loonheffingen ingediend voor de tijdvakken juli en september 2022. De betaling ten aanzien van het tijdvak juli 2022 vond tijdig plaats, maar was niet volledig. De betaling ten aanzien van het tijdvak september 2022 vond plaats op 18 november 2022 en was ook niet volledig. Voor beide tijdvakken zijn naheffingsaanslagen met verzuimboeten opgelegd. In geschil is of de naheffingsaanslagen en verzuimboeten terecht en tot de juiste bedragen aan X BV zijn opgelegd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X BV er niet op mocht vertrouwen dat de inspecteur verrekening van openstaande loonheffingen-schulden met BTW-teruggaven zou toestaan, ook al heeft de inspecteur dat in het verleden wel gedaan. X BV heeft daarnaast niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een bestendige gedragslijn aan de zijde van de inspecteur, die op zijn beurt in rechte te beschermen vertrouwen bij BV X heeft gewekt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 30

Algemene wet inzake rijksbelastingen 19

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 13 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal ondernemingsrecht

125

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen