Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de aanslag afvalstoffenheffing terecht aan X is opgelegd en ook niet in strijd komt met het vertrouwensbeginsel.

X is het niet eens met een aanslag afvalstoffenheffing.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de aanslag afvalstoffenheffing terecht aan X is opgelegd en ook niet in strijd komt met het vertrouwensbeginsel. Daarbij heeft de rechtbank de verhuurder/eigenaar van het perceel voor de zitting uitgenodigd. Als X in het gelijk zou worden gesteld, zou deze partij belastingplichtig zijn. De eigenaar is ook verschenen. De rechtbank komt echter tot het oordeel dat de aanslag terecht aan X is opgelegd. X is op 1 januari 2021 de enige huurder van de woning en is daarom terecht aangemerkt als belastingplichtige voor de afvalstoffenheffing. Daaraan doet niet af dat één kamer niet aan haar is verhuurd. Die kamer werd namelijk niet verhuurd aan iemand anders en dat was ook niet de bedoeling. Van kamerbewoning (in welk geval de eigenaar mogelijk aangeslagen zou moeten worden) is derhalve geen sprake. X stelt dat zij in voorgaande jaren geen aanslag heeft gekregen omdat de heffingsambtenaar toen wel uitging van kamerbewoning. Strijd met het vertrouwensbeginsel levert dit echter niet op nu de heffingsambtenaar geen toezegging heeft gedaan dat in 2021 geen aanslag opgelegd zou worden en bovendien elk jaar op zichzelf staat. Mogelijk is er ook sprake geweest van een omissie aan de kant van de heffingsambtenaar, maar dan kan niet worden verwacht dat hij deze emissie blijft herhalen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet milieubeheer 15.33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 3 maart

37

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen