X vraagt bij de gemeente Reimerswaal een bouwvergunning aan voor een biogasinstallatie. De bouwkosten worden ambtshalve vastgesteld op € 30.225.000. Aan X is een nota leges van € 365.486,90 in rekening gebracht. Deze is in bezwaar verminderd tot € 213.214,91, naar een bedrag aan bouwkosten van € 17.535.668. X komt in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bouwkosten te hoog zijn geraamd. Tot de bouwkosten behoren de kosten van de installaties zonder welke het bouwwerk niet kan functioneren. Zowel de bio-ontzwavelingsinstallatie als de transportinstallaties, chemische installaties en regelinstallaties zijn noodzakelijk om het bouwwerk als biogasinstallatie te laten functioneren. Deze installaties zijn wezenlijk voor het bouwwerk omdat zonder hen van een biogasinstallatie c.q. biogasfabriek geen sprake is. De keuze om bij het bouwwerk naast de bio-ontzwavelingsinstallatie ook een GPP-Unit te installeren, is een bedrijfsmatige keuze. De GPP-Unit is dus niet noodzakelijk om het bouwwerk als biogasinstallatie te laten functioneren. De kosten voor de GPP-Unit behoren dan niet tot de grondslag voor de legesheffing. De grondslag moet worden verminderd tot € 15.523.760 min € 3.800.000 = € 11.723.760 en de leges moeten worden verminderd tot € 142.885.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 21 mei