Belanghebbende, X, heeft bezwaar gemaakt tegen een aantal aanslagen IB/PVV. In geschil is of het bezwaar tijdig is ingediend. X voert aan dat de inspecteur de aanslagen naar een onjuist adres heeft gezonden. De wettelijke bezwaartermijn is daardoor pas aangevangen op het moment dat zij de duplicaataanslagen heeft ontvangen, aldus X.
Hof Arnhem oordeelt dat de bekendmaking van de aanslagen 2004 en 2005 op de voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden. De inspecteur heeft de aanslagbiljetten gezonden naar een adres dat vóór de terpostbezorging van de aanslagbiljetten bij de GBA ambtshalve is ingeschreven. Zeker nu het gaat om een ambtshalve inschrijving – waar een feitenonderzoek aan voorafgaat – heeft de inspecteur dit adres als toezendadres voor de aanslagen mogen hanteren. Nu X in augustus 2006 aan de inspecteur heeft gemeld geen toegang meer te hebben tot haar oude woning, en zij verder geen nieuw woon- danwel toezendadres aan de inspecteur of de gemeente heeft doorgegeven, terwijl ze feitelijk wel bij iemand inwoonde, kan de inspecteur geen verwijten worden gemaakt dat hij de aanslagbiljetten naar het genoemde adres heeft gezonden. Dat de aanslagbiljetten X niet uiterlijk op de datum van de dagtekeningen hebben bereikt is derhalve niet het gevolg van een fout van de Belastingdienst. Conclusie is dat de bezwaren van X tegen de aanslagen 2004 en 2005 te laat zijn ingediend zonder dat daarvoor een rechtvaardiging bestaat en de bezwaren niet-ontvankelijk zijn. De termijnoverschrijding voor 2006 is wel verschoonbaar, maar vanwege een gebrek aan belang is ook dit bezwaar niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen: