Aan X bv zijn met dagtekening 20 december 2019 aanslagen precariobelasting opgelegd over de jaren 2016 en 2017 voor transportleidingen voor gas. Over het jaar 2016 is in geschil of deze tijdig is vastgesteld en voor de aanslagen 2016 en 2017 houdt partijen verdeeld of precariobelasting mag worden geheven en het gehanteerde tarief terecht is toegepast.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de aanslag precariobelasting over het jaar 2016 nog tijdig op 31 december 2019 is opgelegd. Op grond van de Verordening precariobelasting van de gemeente Uitgeest staat de grootte van de belastingschuld pas vast na afloop van het kalenderjaar. Daarom kan een definitieve aanslag 2016 worden opgelegd tot en met 31 december 2019. Hieraan doet niet af dat art. 9 lid 3 van de verordening bepaalt dat de belasting verschuldigd wordt bij de aanvang van het belastingtijdvak. Deze bepaling dient buiten toepassing te blijven. De rechtbank acht de vaststelling van de heffingsgrondslag waarop de aanslagen 2016 en 2017 zijn gebaseerd, namelijk een tarief per vierkante meter, aanvaardbaar. Daaraan doet niet af dat de meeste gemeenten een tarief per strekkende meter hanteren. De rechtbank verklaart de beroepen van X bv ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 24 februari