Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar de aanslagen en de WOZ-beschikkingen heeft kunnen opleggen op naam van ‘de erven van de heer A'. Dit is immers degene die bij het kadaster staat geregistreerd als eigenaar van de onroerende zaken waarop de aanslagen en beschikkingen betrekking hebben. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

De heffingsambtenaar van de gemeente Zwolle legt op naam van ‘de erven van de heer A' de volgende beschikkingen op: aanslagen rioolrecht 2008 en 2009, aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing 2010 en twee WOZ-beschikkingen en aanslagen OZB 2010. Belanghebbende, X, is één van de erven van de heer A en maakt in die hoedanigheid bezwaar tegen alle genoemde beschikkingen. X stelt vervolgens beroep in tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschriften alsmede tegen de uitspraak op het bezwaar tegen de rioolheffing 2010, die op dat moment al wel is genomen. Rechtbank Zwolle-Lelystad verklaart het beroep tegen deze uitspraak op bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. De beroepen tegen het niet tijdig nemen van besluiten op de bezwaren gericht tegen de aanslagen rioolrecht 2008 en 2009 zijn eveneens niet-ontvankelijk, omdat de beslistermijn ten tijde van het instellen van beroep nog niet was verstreken. De overige beroepen gericht tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar zijn wel gegrond. In hoger beroep is, evenals bij de rechtbank, de tenaamstelling van de beschikkingen in geschil.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 28 januari 2014, 13/00074, V-N 2014/20.12.2) oordeelt, in navolging van de rechtbank, dat de heffingsambtenaar de aanslagen en de WOZ-beschikkingen heeft kunnen opleggen op naam van ‘de erven van de heer A'. Dit is immers degene die bij het kadaster staat geregistreerd als eigenaar van de onroerende zaken waarop de aanslagen en beschikkingen betrekking hebben. Het hof stemt ook voor het overige in met de oordelen van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van X ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 8 januari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen