Belanghebbende, X, is eigenaar van een vakantiewoning in een gemeente in Zeeland, zonder in die gemeente hoofdverblijf te houden. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de vakantiewoning ook in enige mate door X zelf werd gebruikt, anders dan nodig was om deze voor verhuur gereed te maken en te houden. De onderhoudswerkzaamheden aan de woning werden immers gecombineerd met privézaken. Verder oordeelt de rechtbank dat is voldaan aan het 90-dagencriterium nu in de verhuurbemiddelingsovereenkomst het eigen gebruik van de recreatiewoning door X niet expliciet is gelimiteerd. De allonge van latere datum kan daaraan niet afdoen. De aanslagen forensenbelasting zijn terecht aan X opgelegd.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de gemeente in strijd met het vertrouwensbeginsel handelt door aanslagen forensenbelasting op te leggen over de jaren 2014 en 2015. De vraag of forensenbelasting is verschuldigd is in 2001 uitdrukkelijk besproken met heffingsambtenaar en de heffingsambtenaar heeft toegezegd dat geen aanslag forensenbelasting zal worden opgelegd. Vanaf 2001 heeft de gemeente ook geen aanslagen opgelegd. Gelet op het voorgaande moeten de aanslagen 2014 en 2015 komen te vervallen.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 17 mei