Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X voor de jaren 2013 - 2016 niet de vereiste IB- en BTW-aangiften heeft gedaan. Volgens de rechtbank wist X ten tijde van het doen van de aangiften dat een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven.

Naar aanleiding van een melding dat X in de aangiften van klanten ten onrechte aftrekposten opvoert, wordt een onderzoek naar X gestart. Dit onderzoek leidt tot een strafrechtelijk onderzoek waarbij X wordt beschuldigd van het opzettelijk onjuist doen van belastingaangiften ten name zijn klanten (valsheid in geschrifte). Uit het ingestelde onderzoek komt ook naar voren dat de aangiften van X zelf niet correct zijn. De inspecteur legt IB-(navorderings)aanslagen 2013 - 2016 op aan X en BTW-naheffingsaanslagen 2012 - 2016.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X voor de jaren 2013 - 2016 niet de vereiste IB- en BTW-aangiften heeft gedaan. Volgens de rechtbank wist X ten tijde van het doen van de aangiften dat een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven. Daarbij wordt onder andere de werkwijze van X, waaronder het gebruikmaken van steeds wisselende IP-adressen, van belang geacht. Verder is de schatting van de inspecteur van de winst ook redelijk. De inspecteur heeft namelijk het door X gehanteerde tarief van € 80 in aanmerking genomen en is bij de selectie van de IP-adressen zorgvuldig te werk gegaan. Dat niet alle aangiften in beeld zijn gekomen bij het IP-adressen onderzoek acht de rechtbank aannemelijk. Een en ander is inherent aan een schatting, nu een afdoende kasadministratie ontbreekt. Dat af en toe een vriendendienst is verleend en er minder is betaald, is dan ook in de schatting meegenomen. De aanslagen blijven in stand, wel worden de boetes vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 17 februari

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen