Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de gemeente geen rechtvaardiging heeft gegeven voor de beperking van het heffingsgebied van de reclamebelasting en de tariefdifferentiatie binnen dat gebied. De verordening is onverbindend.

X is het niet eens met aanslagen reclamebelasting van de gemeente Harlingen.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de gemeente geen rechtvaardiging heeft gegeven voor de beperking van het heffingsgebied van de reclamebelasting en de tariefdifferentiatie binnen dat gebied. De heffingsambtenaar heeft de objectieve en redelijke rechtvaardiging voor beide keuzes niet toegelicht maar heeft verwezen naar verschillende stukken die hij bij het verweerschrift heeft gevoegd. In die stukken wordt de keuze voor een beperking van het heffingsgebied gemotiveerd met het argument dat dit een wens is van een groot deel van de ondernemers en dat op deze wijze elke ondernemer bijdraagt aan het ondernemingsfonds. De keuze voor tariefdifferentiatie wordt gemotiveerd vanuit het verschil in profijt. Afgezien van de vraag of de motiveringen steekhoudend zijn, merkt de rechtbank op dat een onderbouwing ontbreekt. Ook ontbreekt een begroting op basis waarvan de tarieven zijn vastgesteld. Dit was eerder het geval in de zaak Hof Arnhem-Leeuwarden 9 oktober 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8933, V-N 2019/12.26.16 en toen sneuvelde de verordening. De rechtbank komt tot hetzelfde oordeel voor de onderhavige verordening 2020 en vernietigt de aanslagen reclamebelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 227

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 18 oktober

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen