Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aanslagen rioolheffing voor een van de recreatieplaatsen van X op grond van het vertrouwensbeginsel moeten vervallen.

Belanghebbende, X, exploiteert een recreatieterrein met 29 recreatieplaatsen met daarop chalets, stacaravans en caravans. In oktober 2014 wordt in het kader van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aan de plaatsen een afzonderlijk huisnummer toegekend. Dit is voor de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Rivierenland aanleiding om voor een van die plaatsen aanslagen rioolheffing op te leggen voor de jaren 2015 en 2016.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aanslagen rioolheffing voor een van de recreatieplaatsen van X op grond van het vertrouwensbeginsel moeten vervallen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat in voorgaande jaren nimmer per recreatieplaats rioolheffing in rekening is gebracht, deze heffing bij X niet van tevoren is aangekondigd en X al voor zijn woonhuis in de rioolheffing is betrokken. X mocht er volgens de rechtbank vanuit gaan dat hij daarnaast niet nogmaals in de heffing zou worden betrokken. Ten overvloede oordeelt de rechtbank dat rioolheffing voor de recreatieplaatsen op grond van de wet- en regelgeving wel mogelijk is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 8 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen