In opdracht van het Openbaar Ministerie voert de Belastingdienst/FIOD een strafrechtelijk onderzoek uit naar fiscaal adviseur X. De FIOD vordert gegevens van zijn cliënten. Drie medewerkers van de Belastingdienst ondersteunen de FIOD bij het onderzoek en krijgen toegang tot deze cliëntgegevens. Uit deze gegevens maken zij een selectie, waarbij ook de persoonsgegevens van X zijn opgenomen. De FIOD verstrekt de geselecteerde gegevens van X aan de Belastingdienst, die deze gebruikt voor het opleggen van belastingaanslagen aan X. X verzoekt op grond van de AVG om verwijdering van zijn gegevens, omdat deze onrechtmatig zouden zijn verwerkt. De minister weigert dit verzoek, waarna X in beroep gaat. Rechtbank Midden-Nederland verklaart zijn beroep ongegrond.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de Belastingdienst de persoonsgegevens die zij van de FIOD heeft ontvangen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek mag gebruiken voor de aanslagoplegging. Het betreft in deze zaak een verwerking van persoonsgegevens voor andere doeleinden dan waarvoor de gegevens oorspronkelijk zijn verzameld. Deze verwerking is echter noodzakelijk voor een taak van algemeen belang, namelijk het heffen en innen van belastingen. Een doel dat duidelijk en uitdrukkelijk is omschreven. De verwerking wordt als rechtmatig beschouwd, aangezien er geen alternatieven zijn voor het verkrijgen van de gegevens op een minder ingrijpende manier. De afdeling verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de Europese Unie 17
Verdrag betreffende de Europese Unie 10
Verdrag betreffende de Europese Unie 9
Verdrag betreffende de Europese Unie 6
Verdrag betreffende de Europese Unie 5
Verdrag betreffende de Europese Unie 8
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Strafrecht
Editie: 2 december
Informatiesoort: VN Vandaag