X is door de rechter veroordeeld voor de handel in en verkoop van merkvervalste kleding, tassen, parfum en schoenen. Naar aanleiding van het strafrechtelijke onderzoek, en het door de inspecteur uitgevoerde onderzoek, legt de inspecteur IB-(navorderings)aanslagen op aan X. X is het niet eens met de aan hem opgelegde aanslagen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X in de periode 2009 - 2011 substantiële inkomsten uit de handel in merkvervalste producten heeft genoten. Volgens de rechtbank blijkt uit het FIOD-dossier namelijk dat X ook in 2009 en 2010 al handelde in merkvervalste producten, aangezien diverse getuigen hebben verklaard dat X en zijn broer vanuit boxen handelden in verschillende goederen. Ook heeft de inspecteur de aanslagen op redelijke bedragen vastgesteld. Aangezien X een leidende rol binnen de groep speelde, heeft de inspecteur terecht 50% van de winst aan X toegekend. Verder merkt de rechtbank op dat de inspecteur de winst weliswaar heeft vastgesteld met toepassing van de kostenaftrekuitsluiting, maar vervolgens de winst fors naar beneden heeft bijgesteld, zodat er geen sprake meer is van onverkorte toepassing van de kostenaftrekuitsluiting. Volgens de rechtbank hoeft de stelling van X, dat er sprake is van een criminal charge, bij toepassing van de kostenaftrekuitsluiting, dan niet meer te worden beoordeeld. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet inkomstenbelasting 2001 3.14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 6 oktober