De heer X werkt voor diverse bv's, die kamers verhuren aan prostituees in Deventer. In 2008 wordt in het kader van een strafrechtelijk onderzoek zijn woning doorzocht. Hierbij is € 159.890 contant geld in beslag genomen. Nadat is besloten X niet strafrechtelijk te vervolgen voor het niet of onjuist doen van IB-aangiften, is het verslag van het strafrechtelijk onderzoek naar de inspecteur verzonden. Deze legt vervolgens versneld invorderbare IB-aanslagen aan X op. Uiteindelijk sluiten partijen een compromis en worden de IB-correcties ingetrokken. In geschil is of X terecht bezwaarkosten claimt op basis van de werkelijke kosten. Rechtbank Arnhem legt de inspecteur een dwangsom op van € 2.520 wegens het niet tijdig beslissen en X krijgt een procesvergoeding van € 874. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur verregaand onzorgvuldig heeft gehandeld zodat er sprake is van een bijzondere omstandigheid en X dus terecht een hogere bezwaarkostenvergoeding claimt. De inspecteur heeft de summier gemotiveerde aanslagen kennelijk in samenspraak met de ontvanger opgelegd om deze laatste in de gelegenheid te stellen beslag te laten leggen op het geld en vervolgens bewust traag te handelen om te bewerkstelligen dat het beslag gehandhaafd kon blijven. X krijgt daarom € 17.142 voor de kosten in de bezwaarfase. Ofschoon ook een immateriële schadevergoeding kan worden toegekend als nog slechts verschil van mening bestaat over een nevenvorderingen als in dezen het geval is, wordt het hoger beroep van X in zoverre toch afgewezen. De redelijke termijn is namelijk niet overschreden.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 25 april