Belanghebbenden zijn erfgenamen van erflaatster die in 2003 is komen te overlijden. Tot de nalatenschap behoren certificaten van aandelen van E bv. Belanghebbenden stellen dat op de verkrijging van deze certificaten de bedrijfsopvolgingsregeling (hierna: BOF) van toepassing is.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslagtermijn niet is verstreken nu aannemelijk is dat het verzoek om uitstel voor het doen van de aangifte successierecht is gedaan namens belanghebbenden. De rechtbank acht aannemelijk dat belanghebbenden in ieder geval stilzwijgend volmacht hebben verleend aan de executeur-testamentair om de aangifte successierecht te regelen. Deze persoon was dus bevoegd om namens belanghebbenden uitstel te vragen voor het doen van aangifte, hetgeen hij ook heeft gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank dreef E bv geen onderneming in materiële zin en is derhalve de BOF niet van toepassing op de erfrechtelijke verkrijging van certificaten door belanghebbenden. Het beroep van de inspecteur op interne compensatie betreffende de gehanteerde IB-latentie slaagt; art. 21 SW 1956 (de waarde in het economische verkeer) gaat niet voor op art. 20 lid 6 onderdeel d SW 1956 dat een dwingend waarderingsvoorschrift bevat voor het bepalen van de IB-latentie. Belanghebbenden hebben ten slotte recht op een immateriële schadevergoeding in verband met overschrijding van de redelijke termijn met 82 maanden. De rechtbank ziet geen reden voor matiging van deze bedragen wegens samenhang.
Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 1 februari