Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur niet opzettelijk of ernstig verwijtbaar heeft getalmd met de naheffing. Medio 2009 is de FIOD namelijk een onderzoek gestart en in afwachting daarvan ondernam de inspecteur geen actie.
X bv drijft een uitzendbureau voor technisch personeel. In de periode 2007-2011 leent X bv medewerkers in van diverse andere bv's. Bestuurders en aandeelhouders van deze bv's behoren veelal tot de familie G c.q. het G-concern. In geschil is of X bv in 2014 terecht als inlener aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van deze bv's. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant hanteert de ontvanger terecht een doelmatigheidsmarge van € 500. Niet alle inleners hoefden dus aansprakelijk te worden gesteld. X bv stelt in hoger beroep dat de inspecteur onzorgvuldig heeft gehandeld door onnodig lang te wachten met de naheffing.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet opzettelijk of ernstig verwijtbaar heeft getalmd met de naheffing. Medio 2009 is de FIOD namelijk een onderzoek naar gestart bij het G-concern en in afwachting daarvan ondernam de inspecteur geen actie. Pas in 2012 is gestart met de boekenonderzoeken. Het aangifte- en betaalgedrag van de G-bv's noopte ook niet tot het eerder opleggen van de naheffingsaanslagen, temeer omdat tussen de landelijk verspreide bv's toen nog geen verband was gelegd. De ontvanger is ook niet verplicht om eerst degene aansprakelijk te stellen die de meest gunstigste uitgangspositie heeft om zijn aansprakelijkheid met vrucht te betwisten. Bij een hoofdelijke aansprakelijkheid zoals deze schrijft de wet daarnaast niet een bepaalde volgorde voor. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.
Lees ook het thema Keten- en inlenersaansprakelijkheid
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 12 december