Rechtbank Den Haag oordeelt dat de belastingrechter niet bevoegd is te oordelen over de kwijtscheldingsbeschikking en de gevolgen van het niet intrekken daarvan.

X (belanghebbende) is onderdeel van een fiscale eenheid voor de btw. In geschil is of X terecht aansprakelijk is gesteld voor de btw-schuld van de fiscale eenheid. De totale aansprakelijkstelling is - inclusief verzuimboetes en invorderingskosten - € 1.478.378. Volgens X is door de ontvanger voor de fiscale eenheid in het verleden een kwijtscheldingsbeschikking afgegeven, die tot op heden niet is ingetrokken. Niet in geschil is dat de fiscale eenheid de vereiste betalingstermijnen van deze beschikking niet is nagekomen.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de belastingrechter niet bevoegd is te oordelen over de kwijtscheldingsbeschikking en de gevolgen van het niet intrekken daarvan. Los daarvan loopt er inmiddels ook al een civielrechtelijke procedure over. De ontvanger maakt voldoende aannemelijk dat de boetes en de kosten aan X zijn te wijten. Als onderdeel van de fiscale eenheid is X namelijk verantwoordelijk voor de betaling van de btw-aangiften en daarmee voor de hieruit voortvloeiende naheffingsaanslagen. X bv is dus terecht ook aansprakelijk gesteld voor de boetes en de kosten. Het beroep van X is ongegrond, met dien verstande dat de aansprakelijkstelling wordt verlaagd tot € 1.044.445, zijnde de actuele btw-schuld.

Lees ook het thema Fiscale eenheid: een dynamisch regime binnen de Vpb

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:5

Invorderingswet 1990 43

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 12 september

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen