Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ontvanger niet zijn bevoegdheid heeft verloren om X BV als inlener aansprakelijk te stellen voor de openstaande belastingschulden van Z BV. Hij heeft niet met minder zekerheid genoegen genomen dan van hem bij een behoorlijke uitoefening van zijn taak mag worden verlangd.

Belanghebbende, X BV, drijft een internationale transportonderneming en leent personeel in bij Z BV. Naar aanleiding van het faillissement van Z BV stelt de ontvanger X BV aansprakelijk voor door Z bv onbetaald gelaten belastingschulden. X BV is het hier niet mee eens omdat de ontvanger in haar ogen zijn bevoegdheid om haar aansprakelijk te stellen voor de onbetaald gebleven belastingschulden van Z BV is kwijtgeraakt, omdat de schulden in kwestie voortkomen uit een periode waarin de ontvanger met onvoldoende zekerheden genoegen heeft genomen bij Z BV.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ontvanger niet zijn bevoegdheid heeft verloren om X BV als inlener aansprakelijk te stellen voor de openstaande belastingschulden van Z BV. De ontvanger maakt, gelet op het verloop van de invordering, aannemelijk dat hij niet met minder zekerheid genoegen heeft genomen dan van hem bij een behoorlijke uitoefening van zijn taak mag worden verlangd. Dat later is gebleken dat Z BV niet bevoegd was om haar vorderingen te verpanden aan de ontvanger is daarbij niet van belang. Z bv heeft namelijk verklaard dat zij bevoegd was om haar vorderingen te verpanden en de ontvanger hoefde niet te twijfelen aan deze verklaring. Het bedrag van de aansprakelijkstelling wordt nog wel verlaagd naar hetgeen de ontvanger voorstelt.

Lees ook het thema Keten- en inlenersaansprakelijkheid.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 34

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Invordering

Editie: 25 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

298

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen