Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur X en Y bv terecht aansprakelijk heeft gesteld voor de niet-betaalde BTW-schuld van Q bv. Een redelijk denkend bestuurder zou onder dezelfde omstandigheden namelijk niet hebben gehandeld als X en Y bv.

Q bv, onderdeel van het ISH-concern, koopt in 2008 met een hypotheek van de Deutsche Bank twee panden. Omdat de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan wijzigt, kan het door Q bv geplande project geen doorgang vinden. Belanghebbende, X, is betrokken bij het ISH-concern. In 2014 koopt hij via zijn bv, Y bv, voor € 1 de aandelen in Q bv. Ook neemt Y bv, via een cessie, een lening van € 1,5 mln aan Q bv over voor € 1. Vervolgens gaat Y bv een RC-overeenkomst aan met Q bv, waar de gecedeerde lening onderdeel vanuit maakt. In verband met het RC-krediet wordt een tweede recht van hypotheek gevestigd ten behoeve van Y bv voor € 1,7. Na de verkoop van de twee panden resteert een BTW-schuld van € 1,1 die niet wordt voldaan. De ontvanger spreekt daarop X en Y bv aan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Invordering

Editie: 19 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

406

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen