Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst stelt dat het fiscaal niet is toegestaan om een eventueel overschot aan risicopremies aan te wenden voor hoger ouderdomspensioen of partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum.
De in te leggen premie voor een ouderdomspensioen en een partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum bedraagt volgens de Wet op de loonbelasting 1964 ten hoogste 30% van de pensioengrondslag. De premiegrens is onder andere exclusief risicopremies voor een partnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum, wezenpensioen, nabestaandenoverbruggingspensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Deze risicopremies mogen naast de premie worden betaald en worden door sommige pensioenuitvoerders ondergebracht in een (risico)reserve. Volgens het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst kunnen op basis van de parlementaire geschiedenis vergoedingen voor kosten en de risicopremies niet aangewend kunnen worden voor hogere aanspraken op ouderdomspensioen of partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum, omdat:
- i.de betaalde risicopremie voor partnerpensioen dat ingaat bij overlijden voor pensioendatum geen waarde heeft als de deelnemer blijft leven;
- ii. met risicopremies kan geen kapitaal opgebouwd worden;
- iii. het niet mogelijk is een eventueel overschot in een uit risicopremies opgebouwde reserve toe te voegen aan kapitalen voor opgebouwde pensioenaanspraken.
Een overschot aan risicopremie kan worden voorkomen door periodiek een aangepaste premieberekening te maken. Als een overschot zich voordoet, kan dit worden verrekend met een lagere premiestelling in de toekomst.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 18a
Rubriek: Loonbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 3 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag