De Hoge Raad oordeelt dat de ontvanger ten onrechte een bodembeslag heeft gelegd op de bedrijfsinventaris. Volgens de Hoge Raad is er geen sprake van een ‘bodem' van FHL bv.

FHL bv exploiteert een café in Hengelo in een pand dat zij van De Vier Jaargetijden Hengelo bv huurt. De bedrijfsinventaris wordt door De Vier Jaargetijden Franchise bv aan FHL bv ter beschikking gesteld. De Vier Jaargetijden Hengelo bv heeft deze inventaris aan De Vier Jaargetijden Franchise bv ter beschikking gesteld. Medio 2007 wordt FHL bv failliet verklaard en staakt zij de exploitatie van het café. De curator zet de onderneming niet voort. De ontvanger legt vervolgens bodembeslag op de zich in het pand bevindende bedrijfsinventaris. Volgens De Vier Jaargetijden Hengelo bv is er echter geen sprake van een ‘bodem' van FHL bv en moet het bodembeslag daarom worden opgeheven.

De Hoge Raad oordeelt dat de ontvanger ten onrechte een bodembeslag heeft gelegd op de bedrijfsinventaris. Volgens de Hoge Raad is er geen sprake van een ‘bodem' van FHL bv. Hiertoe is namelijk onvoldoende dat (een deel van) de administratie van FHL bv aanwezig is op het perceel waar voorheen de onderneming van FHL bv werd geëxploiteerd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 22

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)

Editie: 23 april

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen