Rechtbank Den Haag oordeelt dat de schenkingen slechts meer zijn vrijgesteld als de heren X na het te gelde maken van al hun vermogensbestanddelen niet in staat zouden zijn om hun schulden te betalen.

Stichting A heeft tot 31 oktober 2013 de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI). Haar doel is onder meer om mensen financieel te ondersteunen. Aangezien uit haar jaarstukken van 2014 blijkt dat aan de familie X € 8000 is geschonken, verzoekt de inspecteur A om hiervan aangifte te doen. In geschil is de aanslag schenkbelasting. Na toepassing van de algemene vrijstelling van € 2092 moet de heer X € 1772 betalen. De inspecteur concludeert thans tot verlaging van de aanslag tot € 1144, aangezien de schenking aan twee personen is gedaan en de vrijstelling dus twee keer kan worden toegepast.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de schenkingen slechts meer zijn vrijgesteld als de heren X na het te gelde maken van al hun vermogensbestanddelen niet in staat zouden zijn om hun schulden te betalen (zie HR 27 maart 1985, nr. 22.890, V-N 1985/1089). Aangezien de heren X begin 2014 een totaal banksaldo hadden van € 93.540 is de schuldhulpvrijstelling (art. 33 lid 1 sub 8 SW 1956) niet van toepassing. Het mogelijk invorderbaar zijn van een schuld van € 100.000 maakt dit niet anders, omdat deze schuld in 2014 kennelijk niet is ingevorderd. De aanslag wordt verlaagd tot € 1144. Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond. X krijgt een proceskostenvergoeding van € 108,26. De in aanmerking te nemen verletkosten zijn namelijk € 200 (4 uur x € 50), de reiskosten zijn € 16,52 en er is samenhang met nr. 17/6880. 

Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 29 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen