X houdt een aanmerkelijk belang in een BV. Beide partijen zijn belanghebbenden in deze cassatieprocedure. Op naam van een Zwitserse vennootschap die van niets wist berekende X gefingeerde kosten aan de BV die de gefactureerde bedragen betaalde op een coderekening bij een Zwitserse bank van waaraf de bedragen zijn overgemaakt naar de persoonlijke Zwitserse rekeningen van X en diens mede-aandeelhouder.
Advocaat-generaal Wattel is het eens met het oordeel van Hof Amsterdam dat de aanmerkelijk belangvoordelen van X zijn opgekomen in het buitenland en dus de verlengde navorderingstermijn van art. 16 lid 4 AWR van toepassing is. Het buitenlandse aspect van de opkomst bij X van de aanmerkelijk belangvoordelen en de Zwitserse omleiding/verhulling van die door hem in Zwitserland ontvangen voordelen lijkt de A-G evident. Dit omdat de inspecteur de valsheid van de facturen en daarmee de verzwijging van de voordelen uit aanmerkelijk belang niet op eigen kracht had kunnen vaststellen zonder de Zwitserse fiscus inlichtingen te vragen. De A-G acht niet onbegrijpelijk het oordeel van het hof dat X en de BV niet volledig hebben meegewerkt in de zin van het ‘Memo aandachtspunten verhuld vermogen’. Het hof heeft daarom terecht de vergrijpboeten niet verder verminderd tot 45%. De A-G adviseert de Hoge Raad de cassatieberoepen van X en de BV ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67n
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 10 april