Belanghebbende, X nv, wordt in 2015 opgericht voor de bouw van één hotel op Bonaire. De opdrachtgever voor de bouw is het aan X nv gelieerde Y nv. Voor het verrichten van de bouwwerkzaamheden maakt X nv vooral gebruik van onderaannemers. Na de voltooiing van het hotel reikt X nv een factuur uit aan Y nv. Hierbij wordt geen Algemene Bestedingsbelasting in rekening gebracht. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur ABB-naheffingsaanslagen op aan X nv, waarbij hij rekening houdt met de voorbelasting. X is hier niet mee eens. Zij stelt dat zij in verband met de realisatie van het hotel niet kan worden aangemerkt als ‘ondernemer’ en ‘producent’ in de zin van de ABB. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba oordeelt dat de ABB-naheffingsaanslagen terecht aan X nv zijn opgelegd, omdat X nv ondernemer is. X nv gaat in cassatie en stelt daarbij ook dat recht bestaat op aftrek van voorbelasting.
De Hoge Raad oordeelt dat de ABB-naheffingsaanslagen terecht aan X nv zijn opgelegd in verband met de bouw van het hotel. X nv is terecht aangemerkt als ondernemer. Wel heeft X nv recht op aftrek van ABB die door onderaannemers met toepassing van 6%-tarief (voor diensten) aan haar is gefactureerd. Dat abusievelijk niet het juiste tarief van 8% (voor de levering van goederen) is toegepast is niet van belang. Daarbij is dan nog wel van belang dat er geen aanwijzingen bestaan voor fraude of misbruik. De Hoge Raad vermindert de naheffingsaanslagen met $ 382.237 en $ 6199.