Het Hof van Justitie EU oordeelt dat abonnementsovereenkomsten voor de verstrekking van adviesdiensten ‘diensten' vormen als bedoeld in art. 24 EG-richtlijn 2006/112. Niet van belang is dat de diensten niet van tevoren zijn bepaald en ook niet zijn geïndividualiseerd, en dat de vergoeding in de vorm van een forfait wordt betaald.

Het Bulgaarse Asparuhovo Lake Investment Company OOD (ALIC) sluit abonnementsovereenkomsten voor adviesdiensten met vier andere vennootschappen op het gebied van bedrijfsfinanciering, commerciële ontwikkeling, juridische advisering en beveiliging van informatie. De dienstverrichters stellen zich hierbij beschikbaar aan ALIC, om op afroep personeel of informatie aan ALIC ter beschikking te stellen. ALIC betaalt hiervoor wekelijks een forfaitair bedrag. ALIK brengt de btw die de vier vennootschappen aan haar in rekening brengen in aftrek. De Bulgaarse Belastingdienst staat aftrek van de btw echter niet toe. Volgens de fiscus is er namelijk geen enkel bewijs geleverd voor de soort, omvang en aard van de daadwerkelijk door de vier vennootschappen verrichte diensten. De Bulgaarse rechter twijfelt of er wel een ‘dienst' wordt verricht als bedoeld in art. 24 EG-richtlijn 2006/112. De Bulgaarse rechter heeft daarom prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat abonnementsovereenkomsten voor de verstrekking van adviesdiensten aan een onderneming, waarbij de dienstverrichter zich ter beschikking stelt aan de opdrachtgever tijdens de duur van de overeenkomst, diensten vormen als bedoeld in art. 24 EG-richtlijn 2006/112. Het HvJ EU overweegt daarbij nog dat niet van belang is dat de diensten niet van tevoren zijn bepaald en ook niet zijn geïndividualiseerd, en dat de vergoeding in de vorm van een forfait wordt betaald.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Derde Kamer)

Editie: 7 september

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen