De Hoge Raad oordeelt dat in samenhang met de autonome accijnsverhoging vanaf 1 januari 2015 de tarieven per 1 april 2015 voor sigaretten en shag niet te hoog zijn vastgesteld.
X bv houdt zich bezig met de productie van en de handel in tabaksproducten. Zij heeft hiertoe een vergunning voor een accijnsgoederenplaats (AGP). Samen met andere tabaksfabrikanten start X bv deze proefprocedure over de verhoging van de accijnstarieven per 1 april 2015 met ongeveer 9 cent per pakje sigaretten en shag. X bv stelt dat de Minister van Financiën zich bij deze verhoging niet heeft gehouden aan de delegatieregels in de Wet op de accijns. Rechtbank Noord-Nederland stelt de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in (sprong)cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat in samenhang met de autonome accijnsverhoging vanaf 1 januari 2015 de tarieven per 1 april 2015 niet te hoog zijn vastgesteld. Artikel XXI van het Belastingplan 2014 moet namelijk zo worden begrepen dat de wetgever vanaf 1 januari 2015 niet alleen de totale minimumbedragen aan accijns per 1000 stuks sigaretten en per kilogram rooktabak heeft verhoogd, maar dat hij daarmee tevens – in overeenstemming met de opzet van het tarifaire systeem voor tabaksproducten – het ad-valorem deel en het specifieke deel van de voor die accijnsproducten geldende tarieven heeft verhoogd. Het ad-valorem deel is een percentage van de kleinhandelsprijs en het specifieke deel is een vast bedrag per eenheid product. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 19 juli